‘SchijnFestijn3000-X Hypermulti, straatlantaarn en burgerbeheersing. Camera’s, sensors, infrarood, laserfocus, onmiddellijk hoofdschot gegarandeerd!’ Iedereen kende de reclame, herkende deze straatlantaarns uit duizenden, iedereen moest op de hoogte zijn van hun  machtige moordpotentieel.

Het apparaat zag en volgde je overal, vuurde een waarschuwingslaser af, flitste drie keer, luidde een stoomhoorn en dan was je morsdood. Het was oppassen geblazen in de buurt van dit gevaarte.

Romus had dienst. Hij liep zijn nachtelijke inspectieronde, strak gekleed in grijs uniform en naargeestig uitziende helm. Een voor een bekeek hij de SchijnFestijns. Bij ieder exemplaar keek hij op zijn arm waar een scherm in was geïmplanteerd, staarde naar wat info, zag dat het goed was en vervloekte zijn leven. Romus, in dienst van de megacorporatie die alles, echt álles had gebouwd: TwinkleStar Corp, opgericht door Manfred Annheim, triljonair en eerste Koptische Wereldpresident. Niemand wist wie hij was of waar hij was. Mensen wisten zelfs niet of hij eigenlijk wel bestond. Jawel, ze kenden zijn gezicht van de reclames, propaganda en melkverpakkingen, maar in deze tijden waren 99% van alle gezichten en 99,9% van al het nieuws, alle informatie, feiten en zelfs geschiedenis gefabriceerd door kunstmatige intelligentie. Wie beheerde deze kunstmatige intelligentie?

TwinkleStar Corporation, natuurlijk. 

Door de grootschalige fabricage van geschiedenis en feiten, was de hele bevolking mak als een lammetje. Ze hadden geen idee wat echt of wat nep was! Ze sliepen in plastic buizen, hun hoofd bedekt door de apparaten die hen in een non-stop virtuele werkelijkheid brachten. Daarmee waren het zogenaamde ‘buismensen’ of ‘buiswormen’ geworden, al gebruikte alleen de niet in buizen levende elite die laatste benaming. Van jongs af aan werd  geleerd dat wat men zag in die virtuele werkelijkheid echt was en wat zich daarbuiten afspeelde nep. Gender of sekse deden er niet toe; iedereen was een nummer, een digitale avatar. Alles wat men deed werd beoordeeld door Het Systeem. Daden die op ongehoorzaamheid leken te wijzen werden streng bestraft: de VR ervaring werd naargeestiger, kleuren werden doffer, gebouwen deprimerender, mensen lelijker en gemener. Hun puntenscore ging naar beneden. Bij hogere gehoorzaamheid hoorde uiteraard een beloning, maar het was moeilijker om op te klimmen dan om af te dalen. De meest ongehoorzame personen verdwenen uit het systeem. Niemand bekommerde zich hierom; ze waren simpelweg niet meer zichtbaar bij degenen die ertoe deden. Wat gebeurde met hun lichamen? Nou, iedere buis had een ingang en een uitgang. De ingang bevond zich aan de zijde van het appartement, de uitgang was aan de andere zijde en leidde naar een tunnel. Deze zoog het levenloze lichaam richting een vleesmolen en de stukjes glibberden richting de voedselfabrieken van TwinkleStar Corp.

Eigenlijk bestond alles, de hele ervaringswereld van iedereen, uit zinloos, raar en uitzichtloos vermaak. De vreemdste dingen waren mogelijk, omdat vrijwel alles kon met deze VR technologie. De buismensen hadden plezier, als ze maar gehoorzaam waren.

Waar de buisbewoners zich fysiek bevonden waren zwaarbewaakte compounds, wat  prettiger plekken waren dan de oude steden – die waren na het Grote Onlust praktisch onbewoonbaar geworden. Alles bestond voornamelijk uit betonnen blokken en containers, verblindende schijnwerpers, hoge hekken met prikkeldraad en slotgrachten. In feite waren de compounds een gevangenis bestaande uit compartimenten, elk bewoond door duizenden buisbewoners; Romus moest zorgen dat de SchijnFestijn torens werkten en deze bewoners het niet waagden om naar buiten te komen.

Romus’ ronde die avond was niet heel bijzonder. Hij werd verblind door de felle schijnwerpers op de SchijnFestijns. 

‘Verdomde lichtbakken’ mompelde hij.

Het was lang geleden dat hij een levend persoon had gezien in de stad. Mensen kwamen niet snel buiten: ze moesten eerst toestemming krijgen om hun VR bril af te doen, vervolgens moesten ze toestemming krijgen om hun kamer te verlaten, vervolgens om het gebouw uit te kunnen. Dan begon de pret pas: checkpoints, vervoer via pantservoertuig, immer spiedende camera’s. Oftewel, alleen de zwaarbewapende bewakers zoals Romus kwamen buiten. Wie zonder permissie buiten kwam werd neergeschoten.

Zag Romus daar een muis in de verte? Een lichtflits verlichtte de betonplaten en de ijzeren hekken. Bam! Wat daar ook gelopen had, er was nu weinig meer van over dan een wolkje bloedspetters vermengd met betongruis. Hij naderde de plek waar het muisje gelopen had en zag alleen een kleine krater van de kogelinslag.

‘Zonde’ mompelde hij, en liep verder.

‘Rauw Fantasieschuim™️, uw Melkdrank, gesimplificeerd. Neem het tot u in de Drankbar. Voedsel voor iedereen, gezond!’

De reclame werd zonder enige vrolijkheid gebracht door een tv-clown en werd direct in de hersenstam van de buisbewoners geprojecteerd. Fantasieschuim was een van de weinige producten die mensen in de echte wereld mochten consumeren. De melkachtige vloeistof bestond voornamelijk uit kakkerlakkenproteïne, glucose-fructosestroop, geraffineerde soja-olie, water, stabilisatoren en een hele waslijst aan kunstmatige kleur, geur- en smaakstoffen. Het was zo verslavend dat het bijna gratis werd verstrekt; het voordeel van deze drank was dat het de levensduur van de buisbewoners halveerde bij voldoende inname. 

Het entertainment in deze wereld, naast de virtuele films en andere zinloze maar zeer verslavende spellen? Veel mensen leefden als droomjunks. Dromen werden opgenomen met een chip in de hersenen, ‘gebotteld’ zoals dat heette. Deze werden verkocht als een soort  drankje in de virtuele wereld. Hier werden zij genuttigd, voor een goede twintig minuten plezier. Omdat andermans dromen bewust meemaken nog veel leuker was dan om zelf te dromen, raakte men er compleet aan verslaafd. De dromers die hun dromen lieten bottelen werden kortstondig rijk maar gingen na het verkopen van zo’n vijftig dromen dood, het bottelen was immers een even lucratieve als heftige en onnatuurlijke actie. De droom nuttigers betaalden zich zuur voor hun verslaving, en de overheid vulde ondertussen zijn zakken met de beruchte Droomtaks. 

‘Gister kocht ik een droom waarin Gideon Bomschaandel in een weddenschap met dertien dwergen zijn kleindochter uithuwelijkte aan een Somalische olieprins die geen olie had, maar alleen frituurvet’. 

‘Ik kocht er een die over ene Warner ging, een man die naar zijn kantoor ging, werkte, een boterham at in de kantine, verder werkte, naar huis ging, de krant las, boerenkool at, zijn vrouw met zijn lepel vermoordde en in een kannibalistische sekteleider veranderde.’

‘Goh’

‘Poeh’

‘Aan het werk, slaaf’

Zo gingen veel gesprekken. Romus vervolgde zijn dienst na een korte pauze. Hij kreeg een stroomschok, keek daardoor direct op het scherm in zijn arm en zag een nieuwe opdracht: repareer SchijnFestijn 2348B.

Hij kreunde. ‘Niet weer…’

SchijnFestijns wilden niet graag gerepareerd worden. Hun kunstmatige intelligentie zag reparatie als een mogelijke vorm van sabotage en deed er alles aan om de reparateur dwars te zitten. Meestal deden ze dit met psychologische chantage, dat werkte effectief genoeg – en dat bespaarde kostbare energie, stroomstoten en lasershots op het hoofd.

Romus liep naar de gevreesde schijnwerpertoren met zijn uitschuifbare ladder. Deze sprak tot hem:

‘Waarom lig jij niet in je pisbuis? Is dit het enige werk wat je mag doen? Besef je dat je op een bepaald moment doodgaat, net als alle andere mensen?’

Romus kwam steeds dichterbij en had zijn eerste antwoord al paraat.

‘Hou je bek, lantaarnpaal, ik hoef alleen even snel wat dingen te fixen, laat me met rust!’

De paal gaf zich niet zomaar gewonnen.

‘Je leven is zinloos. Jij bent zinloos. Wat je gaat doen is zinloos, want ik ben 100% functioneel. Alle aanpassingen die je doet zal ik weer ongedaan maken. Zoals alles wat je doet in het leven ongedaan wordt gemaakt door het onvermijdelijke geknars van de wielen der Tijd’.

‘Je bent wel filosofisch voor een lantaarnpaal, en volgens mijn systeem, dat belangrijker is dan jij, ben je hartstikke kapot.’

Romus schoof zijn ladder uit en begon te klimmen. 

‘Ik waarschuw je nog een laatste keer, mens. Ik zal geweld gebruiken.’

‘Je doet maar.’

Romus checkte zijn badge die geweld tegen hem zou moeten voorkomen, pakte vervolgens zijn schroevendraaier en begon een luikje van de SchijnFestijn open te draaien. 

‘Ik tel tot drie en dan zal ik je verlammen’

Romus begon sneller te schroeven, haalde het luik los.

‘Een.’

Waar zat het juiste snoertje?

‘Twee.’

Rood of groen? Het apparaat merkte zijn keuzestress en begon snel allerlei kleuren te noemen om Romus te dwarsbomen. “Paars! Geel! Bruin! Blauw!” Romus koos groen. Hij knipte, kneep zijn ogen dicht en wachtte.

‘…welkom bij TwinkleStar Corporation. SchijnFestijn3000-X Hypermulti tot uw dienst’

Romus zuchtte. Opeens begon de stem weer:

‘Vijandelijke actie gedetecteerd. Neutraliseren.’

Voordat Romus iets kon doen, vuurde de toren het laserkanon af, recht op de hersenpan van Romus. Binnen een fractie van een seconde was hij dood. Romus’ lichaam tuimelde naar beneden en viel met een plof op het asfalt.

‘Doelwit geëlimineerd.’

Zo kwam Romus ten einde, maar een nieuwe onderhoudsman was al opgeleid. Waarom moest Romus het veld ruimen? Wat is Romus ook voor een rare naam? Waarom at hij liever spek dan roomsoezen op klamme dinsdagochtenden? Het deed er niet toe.

Manfred Annheim, de directeur van TwinkeStar Corp, zat ondertussen ver weg op de patio van een écht strandhuis te genieten van een glas échte champagne. Hij speelde met een tablet, waar hij willekeurige avatars verwijderde – en daarmee ook hun menselijke aanhangsels. Bloep, en een mensenleven werd beëindigd. 

Manfred maakte er zelf ook geluidjes bij. ‘Floemp! Floepie! Hops!’ riep hij, terwijl hij mensen liet verdrinken in Rauw Fantasieschuim™️ of hun hersenen op hol liet slaan. Zijn bediendes keken stilletjes toe vanuit hun schuilplaatsen, bang om zelf ook geëlimineerd te worden. Teveel koks, schoonmakers, zwembadjongens, tuiniers, chauffeurs, voorproevers, butlers, serveersters en seksslaven hadden al op een brute wijze hun maker ontmoet door Manfred’s toedoen.

De directeur lachte luidkeels terwijl zijn gezicht werd verlicht door de tablet. Al die menselijke wormen, ze verdienden het leven niet. Het enige wat ze deden was kostbare zuurstof en voedingsstoffen verbruiken. Nee, Manfred moest niks van de buiswormen hebben. Na zijn moordpartij legde de tablet neer, stak een sigaar in zijn mond en liep het strand op. Het witte zand onder zijn voeten – heerlijk. 

Het was op dat moment dat hij een besluit nam. De volgende dag zou hij een mens-worm bevrijden uit zijn virtual reality buis, naar hem toe laten vliegen en laten zien hoe de wereld buiten de zwaarbewaakte compounds echt was. Ja, hij zou één zo’n worm een glimp van de schoonheid van de wereld tonen – en dit exemplaar dan bruut vermoorden, want tja, anders was het niet eerlijk. Hoe kon je in VR wonen als je de kennis had van deze pure schoonheid?

Wat Manfred niet wist, was dat tijdens zijn beslommeringen op het strand een van de kernfusiereactoren er mysterieus mee was opgehouden. 

Een kwart van Europa werd zwart. De systemen van TwinkleStar Corp. hielden het even vol zonder backup stroom, maar niet lang. 

Er gebeurde iets wat geen van de ingenieurs die de systemen had gebouwd kon verklaren: in plaats van dat alle containerwoningen hermetisch werden afgesloten, sprongen alle deuren open. De VR brillen werden uitgezet. De mensen kropen verward uit hun kokers, duwden de deur open en merkten in paniek op dat hun leven in de comfortabele, warme buizen in feite het leven van een gevangene was.

Er waren geen wapens die deze ontwaking tegen konden houden, maar de obsessie met hekwerken plaatsen hielp wel enigszins. Een collectieve waanzin greep de mensen aan, die met de kracht van een tsunami de omheiningen rond hun leefcontainers probeerden te vernietigen. Tevergeefs: de hoeveelheid beton en staal rondom iedere leefunit was simpelweg te groot. Wie buiten was zag daarnaast ook nog eens de schade die was aangedaan. De zon werd verduisterd door smog, de groene velden hadden plaatsgemaakt voor beton, vernietiging, zwart slijk en eindeloze fel verlichte compounds. De wereld was veranderd in een gevangenis.

Een gevangenis met open deuren. De ontploffing, de gesaboteerde beveiliging – hackers hadden het allemaal voor elkaar gekregen. Zodra men ontdekte dat de hekken niet meer onder stroom stonden en de poorten open waren, kon men naar buiten. Toen begonnen alle luidsprekers te galmen met de precieze informatie over wie verantwoordelijk voor hun staat van leven was. Zo werd de storm ontketend.

Manfred hoorde het nieuws toen hij in bad zat. De TV toonde duizenden mensen die door de poorten stroomden en alles wat ze tegen kwamen bestormden. Het was niet hun vrijheid die Manfred de das om deed; nee, toen hij de mensen zag glimlachen was het over. Zijn hand sloot zich om een bruisbal, zijn knokkels werden wit en hij kneep hem tot stof, begon te spartelen en verdronk in bad tijdens de meest spectaculaire hartaanval van de eeuw.

Zo ging TwinkleStar Corp ten onder en herwonnen de buismensen weer hun waardigheid en vrijheid. Helaas was er niet veel voor hen te eten behalve het gore Fantasieschuim en was iedereen volledig in de war, maar toch. De smog en duisternis begon langzaam op te klaren.