“Hoe smaakt de zalm, schat?”

“Wel lekker”, loog Hendrik. “En hoe is jouw biefstuk?”, vervolgde hij uit beleefdheid.

“Lekker mals. De saus past er goed bij”.

Er viel weer een lange, oorverdovende stilte. Hendrik en Anja hadden elkaar niks te vertellen, en Hendrik vroeg zich af of ze elkaar überhaupt ooit wel eens iets te vertellen hadden gehad. Hoe was hij eigenlijk ooit in dit huwelijk gerold? Hij kon het zich niet herinneren. Had hij ooit van Anja gehouden? Geen flauw idee.

Deze gedachten spookten door zijn hoofd bij het herkauwen van een veel te lang gegrilde zalm in restaurant ‘Het Buurthuisje’ te Bad Nieuweschans. Buiten de dorpsalcoholisten aan de bar, een gokverslaafde achter de fruitmachine en een eenzame oude man in de hoek, was het restaurant leeg, stil en donker. Het personeel, bestaande uit een depressieve ober in een chique kostuum die tegelijkertijd kok, afwasser, benzinepompmedewerker, bibliothecaris, kakkerlakkenverdelger en medicijnman was, stond voor de ingang van het restaurant te roken. Ondanks de aanwezigheid van meerdere asbakken, tipte hij de as van zijn sigaret op de grond.

Terwijl Hendrik het sombere gezicht van zijn vrouw observeerde, hoorde hij het getik op de knoppen van de fruitmachine. Aan de lichaamstaal te zien, was de gokverslaafde aan het verliezen. Om de haverklap haalde hij de binnenzakken van zijn broek binnenstebuiten om te concluderen dat ze leeg waren om vervolgens naar de dorpsalcoholisten te lopen om geld te bietsen. Iedere keer verloor hij al na een paar tikken op de knoppen al zijn geld van de felgekleurde en flikkerende gokautomaat. Deze vicieuze cirkel herhaalde zich gedurende een half uur waarin Hendrik tevergeefs een taai stuk zalm probeerde weg te malen. Anja had haar bord allang leeg en keek kwijlend naar de gokverslaafde. Hendrik voelde zich onzeker; had Anja misschien een affaire met die iele man achter de fruitautomaat?

Om haar aandacht te trekken, maakte Hendrik wat smakkende geluiden en perste er met veel moeite een glimlach uit. Oef, dat deed pijn. Hij had zijn glimlachspieren al in geen jaren meer gebruikt. Dat moest en zou spierpijn gaan opleveren, dacht hij. Hij pakte daarop zijn telefoon uit zijn broekzak en appte naar zijn werkgever, Ballenman B.V.:

“Excuses, ik kan morgen niet naar werk komen vanwege ernstige spierpijn”.

Verstuurd. Hij keek op naar Anja die nog steeds naar de gokverslaafde tuurde. Zijn glimlach en het smakken hadden haar aandacht niet opgeeist, concludeerde hij, nog steeds kauwend op hetzelfde stuk taaie zalm. Hij keek naar zijn inmiddels koude, maar nog bijna volledig intacte bord eten en dacht na over wat hij zou moeten doen om Anja’s aandacht weg te leiden van de gokverslaafde. Misschien zou een luide hoest werken. Daarop schraapte hij zijn keel en hoestte luid. De gokverslaafde keek nog steeds naar de fruitautomaat en Anja keek nog steeds verlekkerd naar de gokverslaafde. De ober had de hoest wel gehoord, gooide zijn sigaret op de grond en beende naar het tafeltje waar Hendrik en Anja zaten.

Hendrik’s telefoon trilde. Opgewekt opende hij het bericht van Ballenman B.V.:

“Rot op, oude gek! Je werkt hier niet en hebt hier ook nooit gewerkt! Houd op met het versturen van deze berichten of ik ga naar de politie!”.

Hendrik wilde breeduit glimlachen, maar moest dat onderdrukken om nog meer spierpijn te voorkomen. Anders kan ik overmorgen ook niet werken bij Ballenman B.V. en mijn glimlachspieren zijn nog niet sterk genoeg om meerdere keren per dag pijnloos te kunnen glimlachen, dacht hij.

Toen hij opkeek van zijn telefoon, stond de ober al aan tafel. Anja zat omgedraaid op haar stoel en staarde uitdagend naar de man achter de fruitautomaat. De gokverslaafde had echter totaal geen aandacht voor haar en bleef geobsedeerd op de knoppen van de fruitautomaat tikken. Toch voelde Hendrik zich jaloers. Hij hield niet van Anja, maar andere mannen inclusief gokverslaafden moesten met hun poten van haar afblijven.

“Heeft het allemaal gesmaakt?”, onderbrak de ober Hendrik’s jaloerse gedachtes die afdwaalden naar donkere, maar toch vrolijk gekleurde martelkelders vol bloemen, rondhuppelende konijntjes en klassieke muziek.

Hij was nog steeds aan het kauwen op zijn eerste hap gortdroge zalm en keek de ober aan zonder iets te zeggen. Zonder op een antwoord te wachten, gaf de ober hem een dessertkaart en een vergrootglas aan. De tekst op de dessertkaart was onmogelijk met het blote oog te lezen, waardoor Hendrik het vergrootglas moest gebruiken om de vier keuzes te ontcijferen: dame blanche met pure chocoladesaus, witte chocoladebrownie met kaneelijs, cheesecake met karameltopping, en een kaasplankje.

“Doe maar de witte chocoladebrownie met kaneelijs”, zei Hendrik kortaf, terwijl hij de boze gokverslaafde oberveerde.

De ober draaide een pirouette en haalde een bord met het zojuist bestelde dessert uit zijn onderbroek.

“Hier hebben we de witte chocoladebrownie met kaneelijs voor meneer”, presenteerde de ober met een neppe glimlach.

Hendrik werd weer overvallen door jaloezie vanwege de goed getrainde neplachspieren van de ober. De ober trainde ze dagelijks voor de spiegel. Verrekte uitslover, dacht Hendrik. Hendrik probeerde om zijn eigen neplachspieren aan haar te laten zien, maar bij de eerste poging schoten die direct in een kramp.

“Auw!”, schreeuwde hij het uit.

In tegenstelling tot zijn glimlachspieren en neplachspieren waren zijn schreeuwspieren goed ontwikkeld, omdat hij regelmatig schreeuwde. Hij kauwde nog een paar keer op de taaie zalm in zijn mond en keek naar de witte chocoladebrownie met kaneelijs die voor zijn neus op tafel stond. Had hij nou goed gezien dat die uit de onderbroek van de ober was gekomen? Om dat uit te vinden, bestelde hij een ander dessert:

“In plaats van de witte chocoladebrownie met kaneelijs wil ik liever de dame blanche met pure chocoladesaus”.

“Een dame blanche met pure chocoladesaus voor meneer. Komt eraan”, zei de ober met zijn gespierde nepglimlach.

De ober draaide een pirouette en haalde een dame blanche met brandende sterretjes uit zijn onderbroek. Hendrik telde twaalf bolletjes ijs en zag dat de chocoladesaus warm was door de damp die er vanaf kwam.

“Hoe kan u nou twaalf bolletjes ijs, warme chocoladesaus en brandende sterretjes binnen een paar seconden op tafel zetten zonder in de keuken te zijn geweest?! Ik wil een ander dessert waar tijd en liefde in is gestoken. Breng me de cheesecake met karameltopping!”, snauwde Hendrik, geirriteerd door de snelle service van de ober .

Zo geschiedde. De ober draaide nog een pirouette en haalde binnen enkele seconden de cheesecake met karameltopping uit zijn onderbroek, deze keer met een grote brandende vuurpijl erin.

“Nee, nee, nee! Breng me het kaasplankje met vers gesneden kaas!”, schreeuwde Hendrik het uit.

Hendrik knipperde met zijn ogen en het kaasplankje stond al voor zijn neus.

“Breng me drie keer de dame blanche en vijf keer de witte chocoladebrownie met kaneelijs!”

Hendrik hield zijn ogen wijd open om niet te hoeven knipperen en keek gefixeerd naar de onderbroek van de ober. Ik moet en zal  de truc van de ober ontrafelen, dacht hij. Er gebeurde echter niks; de ober stond nog steeds bewegingsloos aan tafel, de dorpsalcoholisten bestelden een nieuw rondje en de gokverslaafde gooide nog wat gebietst geld in de fruitmachine. Na enkele seconden voelde Hendrik zijn ogen branden. Hij besloot om zijn ogen eén voor eén te laten knipperen, zonder zijn blik ook meer eén moment van de onderbroek af te laten glijden. Bij het knipperen van zijn linkeroog, werd zijn rechteroog een halve seconde wazig. Na deze halve seconde stelde zijn rechteroog zich weer scherp op de onderbroek. Het was echter al te laat. De tafel stond vol desserts; drie keer de dame blanche en vijf keer de witte chocoladebrownie met kaneelijs, precies zoals besteld.

Hendrik werd witheet van woede, sloeg met zijn vuisten op tafel en wilde de ober bij zijn kraag vatten, maar kalmeerde toen hij zag hoe Anja haar handen in de onderbroek van de ober stak en daar een pauw, een grasmaaier en een agressieve dwerg uithaalde. De agressieve dwerg begon direct ruzie te zoeken met de dorpsalcoholisten en het duurde maar even voordat iedereen aan de bar met elkaar op de vuist ging. De gokverslaafde gaf echter geen kik en bleef op de knoppen van de fruitautomaat rammen.

“Nou is het afgelopen!”, schreeuwde Hendrik.

Hij duwde Anja opzij en stopte zijn hoofd in de onderbroek van de ober, waar hij recht in de verbaasde ogen van honderden in grijze overalls geklede Chinezen keek. Ze stonden aan de lopende band van een fabriekshal en droegen luiers. Er was geen tijd om naar het toilet gaan tijdens het aan de lopende band produceren van willekeurige voorwerpen en wezens. Hendrik observeerde een reus, een gebreide hond, een roulette tafel, een met SARS besmette vleermuis. De Chinezen stopten even met wat ze aan het doen waren. Geroezemes vulde de hal, gevolgd door gegniffel.

“How was the salmon, sir?”, klonk het opeens van links.

Een Chinees, ook in grijs geklede overall, maar met de tag ‘manager’ op zijn linkerborst, keek Hendrik strak aan. Hij schreef ondertussen driftig in een klein aantekeningenboekje. Hendrik werd eraan herinnerd dat de eerste hap zalm nog steeds in zijn mond zat. Hij kauwde nog een paar keer stevig op het taaie stuk vis, maar kreeg het met geen mogelijkheid doorgeslikt.

“It is a nice piece of salmon”, loog Hendrik.

“And your desserts?”, vroeg de Chinese manager door.

“I did not taste them yet…”

De Chinese manager glimlachte niet en ging door met het maken van aantekeningen, waarna hij  de Chinezen aan de lopende band uitkafferde. Daarna verdween hij weer zo snel als hij tevoorschijn was gekomen. Hendrik haalde zijn hoofd uit de onderbroek van de ober en keek om zich heen. De agressieve dwerg lag bewusteloos op de grond, de dorpsalcoholisten proostten, de gokverslaafde zat verslagen achter de fruitmachine, de eenzame oude man zat nog steeds in de hoek, en Anja… waar was Anja? Hendrik keek om zich heen en zag zijn vrouw nergens.

“Heeft u mijn vrouw gezien?”, richtte Hendrik zich tot de ober.

De ober keek hem vragend aan.

“Uw vrouw?”

“Ja, de sombere vrouw met wie ik net nog aan tafel zat. Grauw uiterlijk, gortdroog haar, lelijke kleding”.

De gokverslaafde draaide zich om, net als de dorpsalcoholisten aan de bar. De eenzame oude man kwam uit de hoek vandaan en ging tegenover Hendrik aan tafel zitten.

“Ik wil niet meer de eenzame oude man zijn, Hendrik. Het is mijn beurt om met Anja te eten!”, zei hij stellig.

“Nee, het is mijn beurt… Ik ben er klaar mee om de hele tijd achter de fruitautomaat te zitten“, sputterde de gokverslaafde tegen.

De dorpsalcoholisten begonnen zich in de discussie te mengen. Al snel begon iedereen door elkaar heen te schreeuwen, waardoor niemand doorhad dat de agressieve dwerg was bijgekomen van zijn bewusteloosheid en klaar stond om aan te vallen. Hij sloeg een fles wijn kapot op het hoofd van eén van de dorpsalcoholisten. Daarop pakte die dorpsalcoholist een fles sherry uit de onderbroek van de ober en sloeg daarmee een andere dorpsalcoholist neer. Vanaf dat moment kwamen er boksbeugels, messen, pistolen, geweren, tanks, gevechtsvliegtuigen, luchtafweergeschut en kernraketten uit de onderbroek van de ober. Er brak een gevecht uit zoals ze dat in Bad Nieuweschans nog nooit eerder hadden gezien en dat elk jaar herdacht wordt onder de naam ‘De Slag van Bad Nieuweschans’.

———————————————————————————-

Tien jaar later.

Twee mannen, in het zwart gekleed, raken aan de praat bij een lelijk monument waar ooit restaurant ‘Het Buurthuisje’ had gestaan. Beiden leunen tegen een hoog hek aan met daarop een geel bordje : ‘Verhoogde Radioactiviteit.  Levensgevaar!’.

“Wat zich hier heeft afgespeeld, blijft een raadsel, vind je niet?”, opent de eerste man het gesprek.

“De legende zegt dat maar eén man ‘De Slag van Bad Nieuweschans’ heeft overleefd”, antwoordt de tweede man.

“Goh, wat treurig. Zou die een vrouw hebben gehad?”

“De legende gaat dat zijn vrouw Anja heette, maar we zullen nooit weten of hij ooit van haar gehouden heeft”.

“Wat een drama! En wie heeft er nou eigenlijk baat gehad bij ‘De Slag van Bad Nieuweschans’?”

“Nou, er was een Chinese fabriek die bakken geld verdiende aan de grote vraag naar wapens die nodig waren om ‘De Slag van Bad Nieuweschans’ te beslechten. Er gaan theorieën rond die stellen dat de Chinese overheid de oorlog heeft gestimuleerd door de betrokken partijen uit elkaar te spelen met een agressieve dwerg”.

“Zijn het toch weer de Chinezen…”

“Toch weer de Chinezen ja….”

“Wat weet je trouwens veel over ‘De Slag van Bad Nieuweschans’… alsof je er zelf bij bent geweest. Ik zie trouwens dat je kauwgom kauwt; heb je er misschien ook eentje voor mij?”.

“Dit is geen kauwgom”.

“Wat is het dan?”

“Taaie zalm”.