Bert is onderweg naar China om zijn biologische ouders te zoeken. Van kinds af aan weet Bert al dat hij anders is dan zijn vriendjes, maar niet vanwege de vorm van zijn ogen of zijn huidskleur. Bert heeft namelijk een scheel oog zonder dat doktoren dat medisch hebben kunnen duiden. Hij wordt er nog steeds ernstig mee gepest, vooral omdat zijn schele oog in stressvolle situaties ongecontroleerd begint te knipogen.

Bert is vaak gestresst, vooral wanneer vrouwen bij hem in de buurt komen. De leraren pestten hem het ergst, behalve juf Bertie van groep twee, een stevige vrouw in bloemetjesjurk. Zij vatte de knipogen op als seksuele avance en liet Bert meermaals nablijven. Hij moest zich dan uitkleden en in de blokkenhoek gaan spelen.

“Maak maar een hele hoge toren, Bert”, zei ze dan zachtjes hijgend, verschrikkelijk opgewonden door de opperste concentratie en precisie waarmee Bert het ene blok op het andere stapelde.

Juf Bertie gebruikte iedere basisschool vakantie om naar China af te reizen voor seks. Aziaten waren helemaal haar type. Helaas voor haar was ze niet meer welkom bij de lokale Chinees. Daar ging ze zeven dagen per week uiteten, betastte de mannelijke personeelsleden wanneer zij de rijst opschepten en was vreselijk racistisch tegen het vrouwelijke personeel. Inmiddels staat ze op de zwarte lijst van zowat alle Chinese restaurants, dus reist ze regelmatig af naar China om aan haar trekken te komen.

Deze zijweg brengt ons naar de reis van Bert, 25 jaar later. Op dit moment weten Bert en juf Bertie nog niet dat ze, om compleet uiteenlopende redenen, in hetzelfde vliegtuig richting China zitten.

“Wil je wat te drinken, schele?”, kaffert de stewardess naar Bert.

Hij kijkt haar verbaasd aan. De stewardess trekt een gekke bek. Bert geeft haar een onbedoelde knipoog, waarop de stewardess een glas jus d’orange in zijn gezicht gooit. Het sap prikt in zijn ogen.

“Ik wens niet door een schele versierd te worden”.

“Ik ben u niet aan het versieren. Ik heb een medische conditie waardoor ik mijn ogen niet onder controle heb”.

“Leugens! Ik ga u de rest van de vlucht niet meer bedienen”.

“Ja maar…”

“Niks, ja maar. Als u nu niet stopt met praten, ga ik u vastbinden”.

Bert krijgt boze blikken toegeworpen van andere passagiers. Een stokoude vrouw staat op, gooit haar kokendhete koffie in Bert’s kruis en schreeuwt: “Hij zat mij ook al zo smerig aan te kijken! Je zult branden in de hel, smeerlap!”.

Bert kreeg de gehele elf uur durende vlucht niks te eten of te drinken. Ook zat hij naast een hele dikke kale man in een jurk die vanaf de eerste minuut aan boord in slaap was gevallen en het hem onmogelijk maakte om van zijn plek te komen. Daarop besloot Bert nog maar een keer de enige zwart-wit foto van zijn biologische ouders “Hin” en “Tow” te bekijken. Het echtpaar op de foto poseert somber voor een vervallen tuinhuisje.

Bert had geen idee waarom hij was geadopteerd. Ook zijn adoptie-ouders, Fred en Karin de Vries, hebben het hem niet kunnen uitleggen. Zij werden al snel na de adoptie in het gekkenhuis opgenomen. Bert kwam terecht bij een pleeggezin waar hij in een berenpak werd gehezen en van circus naar circus ging, totdat een rechter besloot dat het wel welletjes was. Bert vond geborgenheid bij juf Bertie, alhoewel hij toen nog niet wist wat dat was, en begon een succesvolle carriere als iemand die in treurige winkelstraten op een grote rode bal balanceert.

“Bert, ben jij dat?”, klinkt opeens een vrouwenstem in zijn linkeroor.

Hij kijkt opzij. De dikke kale man in de jurk naast hem was blijkbaar wakker geworden en kijkt hem nu verwachtingsvol aan.

“Herken je me niet?! Ik ben het, juf Bertie van De Rode Molen”.

Jezus, had juf Bertie zich nou laten ombouwen? Bert had hier totaal geen zin. Levensverhalen van anderen vond hij om te kotsen. Nu zou hij natuurlijk moeten vragen wat er met haar, of hem, gebeurd is de afgelopen twintig jaar, maar het boeit hem toch geen reet. Hoe kon hij hier onderuit komen? Hij zou kunnen zeggen dat hij naar de WC moet en daar de rest van de vlucht kunnen blijven. Op het moment dat hij dat wilde zeggen, schoot het teken ‘riemen vast’ aan. Turbulentie. Kut. Nu moest hij blijven zitten. Hij besloot juf Bertie te negeren.

“Wat leuk je hier te zien, Bert, wat brengt jou naar China?”.

Bert hield zowel zijn ogen als zijn mond gesloten. Misschien kon hij juf Bertie doen geloven dat hij aan het slapen was.

“Ik ga naar China om te neuken, Bert. Ik heb me aangemeld als vrijwilliger in een verzorgingstehuis voor gehandicapte ouderen, maar ik ga daar alleen maar heen om te neuken. Ik ga ze allemaal neuken, ook de verplegers!”.

Juf Bertie veegt het speeksel van haar kin dat daar uit opwinding terecht was gekomen. Bert gaf geen krimp.

“Luister nou, ik ga seks hebben met gehandicapte ouderen, Bert!”

Juf Bertie geeft Bert een harde por tegen zijn schouders. Eigenlijk zou Bert nu vol afschuw moeten reageren, maar hij had er geen zin. Hij besloot te blijven doen alsof hij in diepe slaap was.

“Godverdomme, Bert, wat ben jij een klootzaak geworden”, schoot juf Bertie opeens uit haar slof. Ze roggelde hem in zijn gezicht, stond op en liep weg van haar stoel.

Eindelijk rust, dacht Bert.

Op dat moment werd Bert overmeesterd door een stewardess en een paar passagiers. Hij ontving een paar rake klappen.

“Bent u andere passagiers aan het lastigvallen?!”, schreeuwde de stewardess hem toe. Ze lachte gemeen, een tikkeltje krankzinnig alsof ze ervan genoot om Bert met vier stukken touw aan zijn stoel vast te binden. Ze plakte zijn mond af met tape, pakte een stift en schreef in koeienletters “VIEZE HOER” op Bert’s voorhoofd. De andere passagiers lachten hem daarmee uit.

Bij aankomst werd Bert opgewacht door Pjoe, een Chinese vertaler die Nederlands spreekt. Pjoe valt op mannen en wordt spontaan verliefd op Bert. Bert’s knipogen worden weer eens verkeerd geinterpreteerd, waarop Pjoe hem constant in zijn kruis grijpt tijdens de rit van het vliegveld naar het dorp waar Bert’s biologische ouders zouden verblijven. Bert laat het maar gebeuren, hij heeft de vertaler immers nog nodig de komende dagen.

Onderweg passeren ze een statig wit gebouw, omheind door hoge hekken met prikkeldraad. Het gebouw leek overgenomen door de natuur. Het intrigeerde Bert, deed hem denken aan het huis van zijn adoptie-ouders. Hij heeft een vaag beeld van die tijd, maar herinnert zich nog scherp hoe Fred en Karin de Vries happy endings aanboden aan de dieren in de tuin. De eekhoorn werd vaste klant, zo ook een uit de dierentuin ontsnapte gnoe. Fred en Karin werden bestempeld als knettergek en verlepten in het gekkenhuis. De witte villa verdween langzaam achter een laag mos, klimop, onkruid en een enorme kolonie gnoes smachtend naar een happy ending.

“Bert, ik houd van je! Ik wil je voor altijd! Houd je ook van mij?”, klinkt het opeens uit Pjoe’s mond.

Bert ruikt hoe Pjoe uit zijn bek stinkt en moet zijn hoofd opzij houden om niet te moeten kokhalzen. Ook de chauffeur van de auto lijkt moeite te hebben met Pjoe’s mondgeur en rijdt bijna de berm in.

“Luister vriend, heb jij poep gegeten ofzo?”, antwoordt Bert.

“Toevallig wel, hoezo?”.

“Je stinkt enorm uit je bek”.

“Maakt het uit, Bert? Wij zijn voor elkaar gemaakt, wat maakt het dan uit dat ik poep heb gegeten!”.

De chauffeur kan de geur niet verder verdragen, trapt hard op de rem en snelt de auto uit, de wildernis in. Daar zou hij al snel onderdeel worden van een vrij agressieve indianenstam die de drie mannen ontvoerden.

Pjoe werd vrijwel direct gedood vanwege zijn slechte adem, terwijl Bert aan zijn schele oog werd herkend als onderdeel van de Yu-Lee-Pun-Lee stam, ook wel de stam van het schele oog. Helaas voor Bert was deze stam vijandig jegens de stam door wie hij ontvoerd was. Daarom werd hij krijgsgevangene en al snel geslacht voor een feestmaal. Een vrij triest einde voor Bert, maar gelukkig had juf Bertie de tijd van haar leven en trouwde het oude stamhoofd van de indianenstam, niet wetende dat ze tijdens de bruiloft stukken van Bert geserveerd kreeg.

Nu vraagt u zich misschien af: China heeft toch helemaal geen indianenstammen? Wat bazult u nu! Doe dan uw ogen dicht en houd uw eigen ballen of de ballen van een ander vast. Dan zult u inzien dat deze indianenstammen wel degelijk bestaan.