Skutsjeveen was een dorp van rechte lanen met schone stoepen, waar iedereen elkaar netjes begroette tijdens het uitlaten van de labrador. Elk gezin had een hond, een vader met rode broek, een gebrilde moeder met bodywarmer, en twee kinderen met een in scheiding gekamde haren. De degelijkheid overheerste en zelfs de dorpsgekken hadden het dorp door de jaren heen verlaten op zoek naar meer vertier.
De komst van een nieuw café “Het Café van P” hield de gemoederen dan ook al weken bezig. Niemand snapte waarom, maar ene ondernemer P. legde in een in het dorpskrantje gedrukt interview uit dat hij grote kansen zag.
De mannen uit het dorp keken reikhalsend uit naar de opening van het café. Naast hun goed betaalde banen als bankier, accountant of advocaat was hun leven compleet tot stilstand gekomen. De TV stond altijd aan om de pijnlijke stilte in huis te verbloemen en de hond werd opgewondener van hun aanwezigheid dan hun eigen vrouw. Twee keer per week spraken de mannen bij elkaar af om slechte grappen over vrouwen te maken onder het genot van een fles wijn. Hun vrouwen, theedrinkend op de achtergrond, rolden altijd met hun ogen om te doen lijken alsof ze het kinderachtig vonden. Stiekem vonden ze het wel grappig, maar ze waren nou eenmaal te degelijk om dat toe te geven.
Op de dag van de opening van het nieuwe café werden de mannen al voor de wekker wakker. Door onduidelijke opwinding hadden de meesten überhaupt niet geslapen. Ze fantaseerden over hoe ze daar een of andere blonde stoot tegen het lijf zouden lopen om die vervolgens alle hoeken van hun oprijlaan te laten zien. Hoe ze daarna weer bij hun vrouw in bed zouden kruipen, walgend van de stank van degelijkheid. Nee, in hun hoofd hadden ze al jaren geen seks meer met hun vrouw.
Om precies 6 uur ’s avonds hadden de mannen afgesproken om naar het café te gaan. Rob, Hendrik en Walter gingen rechtstreeks, Diederik moest verplicht langs huis om de hond uit te laten. Zijn vrouw keek hem streng aan.
“Niet te laat terugkomen, Hendrik, je moet morgen vroeg op om de hond uit te laten en te werken”.
Hendrik knikte instemmend om een discussie te voorkomen. Hierna verliet hij zijn huis en sloot zich snel aan bij de andere mannen. Het leek al aardig druk in het café. Vrolijke discomuziek uit de jaren 80 kwam via de kieren van de deur naar buiten. Een MC schreeuwde onophoudend “De avond van P.” door de microfoon. Mensen leken te juichen. De mannen keken elkaar lachend aan.
“Kom op mannen, laten we naar binnen gaan, op een onvergetelijke avond”.
Binnen stond het blauw van de rook en was het zicht zo slecht dat de mannen elkaar al direct uit het oog verloren. Door de schreeuwende MC, waarvan niet duidelijk was waar die stond, konden ze elkaar ook niet horen. Direct was duidelijk dat er gedanst moest worden, al was het omdat de MC nu schreeuwde: “Dansen, godverdomme!”, waarna oorverdovend harde muziek uit de speakers knalde. De uitgang was uit zicht, stroboscopen gingen onophoudend af. De mannen waren pas 20 seconden binnen, maar al helemaal bezweet en gedesillusioneerd. Ze voelden dat ze niet konden ophouden met dansen, hoe het steeds warmer werd en hoe ze de grip op de realiteit begonnen te verliezen. De MC lachte onophoudend door de microfoon. Een warm gevoel van vrijheid, blijheid en ongeremde geilheid nam de mannen over. Ze konden een brede glimlach niet onderdrukken.
Opeens was het licht. De mannen waren allang niet meer in het café. Diederik opende met moeite zijn ogen en stelde scherp op zijn horloge. 09:30. Een shot paniek deed hem opstaan. Hij keek om zich heen om te zien waar hij was. Gelukkig herkende hij meteen het parkje waar hij blijkbaar had gelegen. Geen idee voor hoelang.
“Ben ik meer dan 15 uur weggeweest?”, dacht Diederik.
Hij pakte zijn mobiel uit zijn broekzak. 26 gemiste oproepen van zijn vrouw en werk. 5 minuten later stond hij in zijn eigen woonkamer. Het geschreeuw van zijn vrouw ging helemaal langs hem heen. Hij nam een warme douche en voelde zich compleet, alsof alle puzzelstukjes van zijn leven opeens in elkaar waren gevallen.
Nadat alle mannen veel te laat op werk waren verschenen, konden ze zich geen moment concentreren, verlangend naar het gevoel dat ze afgelopen nacht hadden ervaren. Toen Diederik thuis kwam en de hond moest uitlaten, bond hij de hond vast aan het hek en ging naakt in de bosjes van zijn eigen tuin zitten. Een blij gevoel spoorde hem aan om rondjes door de tuin te gaan rennen. Hij fantaseerde over het opjagen van straatprostituees met luid en krankzinnig geschreeuw. Zijn kinderen aanschouwden het spel in totale stilte vanachter het woonkamerraam en zagen hun poedelnaakte vader luid blaffend door de tuin rennen als een agressieve herdershond die een kudde schapen probeert te beschermen tegen ongewenste vreemdelingen.
Het ging niet veel anders met Rob, Hendrik en Walter die dag. Rob werd op zijn werk betrapt terwijl hij een diepzinnig gesprek met een plant voerde, Hendrik gaf een presentatie over konijnen aan een investeerder uit Saudi-Arabië, en Walter had honderden ratten uit het riool verzameld en losgelaten op kantoor. De blikken van collega’s deed hen niets. De bedwelming was zo fijn dat het gekrijs van collega’s als klassieke muziek in de oren klonk. Bezorgde berichten van hun vrouwen werden steevast genegeerd. De hele dag verlangden de mannen naar het café van P. Hoe dichter het einde van de werkdag naderde, hoe meer zweetaanvallen, hartkloppingen en agressieve kotsbuien de mannen kregen.
’S Avonds stonden ze, trillend van adrenaline, voor de deur van het café. Diederik was al compleet nat van het zweet. Vrolijke jazz-klanken verlieten het openstaande raam. De MC van gisteren leek weer bezig en schreeuwde onverstaanbare zinnen.
“Klaar voor een mooie avond?”, schreeuwde Diederik.
Rob kreeg een bloedneus, Hendrik beet zijn rechterwijsvinger af en Walter trok wat haren uit zijn hoofd. Ze hadden er zin in. De mannen liepen door de deur het café binnen, waar de dichte rook, harde muziek en stroboscopen de controle direct overnamen. Glasscherven, barkrukken en stukken hout vlogen door de lucht. Diederik werd geraakt en voelde hoe een stuk glas zijn achterhoofd doorboorde. Schaterlachend trok hij het stuk glas uit zijn achterhoofd. Prachtig vond hij het.
De volgende dag waren de mannen niet meer op hun werk komen opdagen en had de eigenaar van de lokale supermarkt moeten aanschouwen hoe vier mannen zonder kleren zijn winkel plunderden. Uiteindelijk waren alleen de eieren weg, maar was de winkel veranderd in een totale ravage die vanaf die dag geteisterd zou worden door agressieve ratten. Die avond, toen de mannen alweer niet thuis waren gekomen, hadden de vrouwen van de mannen zich verzameld om hun zorgen uit te spreken.
“Zullen we anders even een kijkje nemen in dat café?”, stelde een van de vrouwen voor.
Alle vrouwen stemden in en ze gingen op weg.
Voor het café bleek een rij met dorpsbewoners te staan die naar een kassa leidde. De vrouwen sloten netjes aan en vrolijke circusmuziek werd steeds duidelijker hoorbaar naarmate ze dichter bij de kassa kwamen. Daar aangekomen vroeg een zware mannenstem vanachter een door poster afgeplakte ruit:
“Hoeveel personen voor de circus-avond?”.
Zonder te antwoorden kwamen er direct vier kaartjes tevoorschijn uit een gleuf onderaan het raam. De vrouwen fronsten naar elkaar en liepen met de kaartjes in de hand het café binnen. Niet zoals ze verwachtten, zag het interieur eruit als een circustent. Dorpsgenoten namen plaats op de stoeltjes rondom een piste. De vrouwen keken om zich heen om te zien of ze de mannen ergens zagen, maar er was geen enkel teken van hun aanwezigheid.
Luid tromgeroffel klonk nu vanachter de piste en de vrouwen zochten snel een plaatsje tussen het enthousiaste publiek.
“Dames en heren, jongens en meisjes, welkom bij het circus van P.”.
Het publiek klapte en juichte uitbundig.
“Vanavond hebben wij een speciale voorstelling voor u”.
Het publiek werd nog uitbundiger. Direct daalden er vier kooien aan kettingen neer op de piste en kwam een in het zwart geklede en gemaskerde man tevoorschijn uit de coulissen. Die klapte met een zweep op de grond, waarna de kooien heftig heen en weer begonnen te schudden. De kooien gingen open. Vier vermagerde, kale en zeer bleke mannen in zeemeermin pakken rolden de kooien uit en begonnen als visjes op het droge over de piste te spartelen. Dit ging onder begeleiding van valse pianomuziek. Het publiek ging staan. Kinderen lachten. Vaders zoenden hun vrouwen.
“Dat is Diederik!”, schreeuwde een van de vrouwen opeens.
Ze zag haar Diederik, een succesvolle bankier op de Zuidas, als een spastische vis over de piste heen spartelen. De andere vrouwen herkenden nu ook hun mannen. De spastische bewegingen werden alsmaar erger en de in het zwart geklede man deed niks anders dan snoeihard met de zweep op de grond slaan, waarop de vier mannen naar links of naar rechts spartelden. De vrouwen stonden op, hun monden stonden wagenwijd open van verbazing. Op het moment dat ze iets wilden schreeuwen, verdween de piste achter een dichte rookwolk. Een lege piste bleef achter. Het valse pianomuziek stopte, de lichten gingen aan, het feest was voorbij.
Nooit meer hebben de vrouwen iets van hun mannen vernomen. De vrouwen waren de volgende dag nog samengekomen bij het café om naar sporen te zoeken, maar het pand stond leeg. Iedereen leek met de noorderzon vertrokken. Alhoewel, tot op de dag van vandaag worden de vrouwen ‘s nachts wakker van luide circusmuziek klinkend uit een door het dorp racende huifkar. Ook ontvangen de vrouwen elke jaar een kerstkaart van hun mannen met daarop een foto van een zeemeermin. Niemand weet waar P. zich ophoudt, maar het gerucht gaat dat hij van dorp naar dorp trekt om nieuwe cafés te openen. Proost!