Het was weer juli en dat betekende voor Joke van der Zanden maar één ding: naar de Kralenwinkel, om een nieuwe kralenketting te kopen voor het nieuwe schooljaar. Ze was kunstdocente aan de Gerrit-Pieternel-Goudanschool in Weerwijk, waar ze met veel plezier werkte. Joke’s vorige ketting had het na een jaar begeven, wat voorspelbaar was – de kralenkettingen van haar favoriete kralenwinkel waren zo schitterend, maar gingen zo snel stuk!
Ze koos speciaal voor de gelegenheid een van haar kleurigste bloemenjurken uit, zette haar bril met vlindermontuur op en liep opgetogen naar de bushalte.
Kralenwinkel De Droomkraal werd gerund door een man die Louis Forcht heette – een tengere, kale man met een gouden tand en een sluwe blik. Hij was zeer warm en verwelkomend, zeker voor Joke – maar, helaas, ook voor die door Joke gehate Petra, Gerarda, Jolanda en Pauline. Terwijl ze in de bus zat dwaalden haar gedachtes af naar die vrouwen, de concurrerende kunstdocentes aan de andere scholen in de buurt.
‘Die vuile hoeren’ dacht ze, terwijl ze naar het landschap van galerijflats en koeien keek, ‘dit jaar troef ik ze allemaal af.’
Ieder jaar kwam het weer tot ruzies en gemene facebook opmerkingen, die ze bij elkaar plaatsten onder foto’s. Maar ze haatte niemand zo vreselijk als Jolanda. Vorig jaar had ze net de ketting gekocht die zij wilde hebben.
Joke had dit jaar een tweede baan genomen om nog meer geld te verdienen, zodat ze van de exorbitant dure kralenkettingen het allermooiste exemplaar kon kopen.
Soms vroeg ze zich af hoe die kettingen in godsnaam zo duur konden zijn, maar ja, het was dan ook De Droomkraal.
De bus kwam tot stilstand bij haar halte en opgewonden stapte ze uit. Ze voelde bijna vlinders in haar buik van vreugde – daar was het, het uithangbord van de Droomkraal!
Ze ging steeds sneller lopen, tot ze voor de winkel stond. Voor de etalage bleef ze even staan en bewonderde de kralenkettingen met reusachtige gekleurde kralen – van hout, plastic, amethyst, barnsteen… Het waren altijd kleurrijke sieraden, kinderachtig, zoals ze die het liefst droeg.
Ze opende de deur, het bekende belletje rinkelde. Direct rook ze de typische, penetrante lucht van Louis’ aftershave – veel te sterk voor een man zonder baardgroei.
‘Niets kan deze dag nog verpesten’ dacht ze.
‘Goeiedag mevrouw’ zei Louis. Zijn platte stem klonk opgetogen en schor.
‘Wat mag ik voor u betekenen?’
Joke liep langs de glazen kasten en bewonderde de kettingen, de ene nog uitzinniger dan de ander.
‘De prijzen zijn wel weer hard gestegen zeg’ mompelde Joke. ‘Daar schrik ik toch wel van. Zo prijzig.’
Louis leunde tegen de deur en glimlachte. Hij kauwde op zijn kauwgum.
‘Jahaa, grondstoffen he, allemaal duurder. Oorlog in Afrika. Oorlog overal. Ze moorden elkaar uit, met scherpe stokken verminken ze elkaars baby’s en jassen ze zo een gat in elkaars ingewanden! Tjak! Zo!’
Louis deed na hoe de Afrikanen elkaar volgens hem vermoordden.
‘Maar ik heb nog wat dealtjes kunnen sluiten met mijn contacten. Mijn contacten weten altijd wel mooie kralen te vinden. Je moest eens weten wat ik allemaal moet doen voor deze kralen, mevrouw! Je moest eens weten!’
Joke knikte. Louis had het altijd over zijn ‘contacten in Afrika’. Dit vond ze altijd zo spannend en inspirerend. Het maakte dat ze ook wel een beetje een zwak had voor Louis, zo’n bad boy, die zomaar naar verre landen ging voor kralen. En dat ondanks zijn kaalheid, onderkin, pukkels op zijn neus, vies haar in zijn neusgaten, gore aftershave, slecht passende merkkleding en die onuitstaanbare gouden tand.
‘Zeg, hoeveel kost deze?’
Joke wees naar de kralenketting waarvan ze nu al wist dat als zij hem zou dragen, Jolanda zo jaloers zou worden dat ze haar zou willen vermoorden – het was de mooiste van alle kettingen die ze had zien liggen.
Louis keek haar een moment aan. Zijn ogen twinkelden.
‘Oh, maar die is bezet mevrouw. Vanmorgen belde ene juffrouw Jolanda, die wilde de allerduurste ketting hebben van de hele winkel. Nou, ik heb het haar beloofd. En beloftes – ehehehe’ – Louis lachte zijn hese, schorre lach vol slijm en gerochel – ‘beloftes zijn er om na te komen, is het niet? Is het niet mejuffrouw Joke? Juffrouw, u ziet een beetje bleek’
Joke was inderdaad wit weggetrokken toen ze het nieuws hoorde.
‘Jolanda? Jolanda belde en reserveerde de ketting?’
Louis knikte met een brede glimlach. Zijn gouden tand schitterde.
‘Ik heb ook gebeld, meerdere keren, maar toen kon je niets voor me doen!’
Louis haalde zijn schouders op.
‘Ja ken gebeuren he! En Jolanda betaalt meer.’
‘Meer?’ riep Joke, huilend. ‘De ketting kost €1750 euro, dat is meer dan ik in een maand verdien!’
‘Des te meer cent, des te meer je bent!’
Louis lachte, wat over ging in gehoest en meer gerochel.
Joke was op de grond in elkaar gezakt en huilde nog hysterischer.
‘Kom nou Joke, we kunnen vast wel tot een… afspraak komen’
Joke’s maag draaide zich om. Ze werd stil.
‘Wat bedoel je? Wat insinueer je?’
Louis hield zijn vinger op en zei: ‘wacht een seconde.’
Hij ging naar het hok achter in de winkel en kwam terug met een ingelijste foto van een kinderbad vol modder.
‘In mijn achtertuin staat deze prachtige arena. Ik heb wel vaker klanten die een conflict hebben, en dan komt de Arena goed van pas. Mijn voorstel is dat u en Jolanda het zelf uitvechten. De winnaar mag de ketting kopen, met een hele halve procent korting. Wat dacht u daar van?
Een halve procent korting, dacht Joke – dat was meer korting dan hij ooit had gegeven!
‘Morgen om drie uur ‘s middags, op de Beverslingelaan 464. Neem een badpak en een handdoek mee.’
‘Akkoord’ zei Joke. Haar woede voor Jolanda was zo gegroeid dat ze niets liever wilde dan haar haren uittrekken en haar ogen uitkrabben.
De volgende dag, drie uur ‘s middags. Joke stond voor een huizenblok, dat bestond uit groezelige betonnen platen begroeid met algen en bedekt met zwarte strepen door de regen. Voor de deur stond een glimmende Maserati.
De deur werd geopend op nummer 464, drie jonge naakte kinderen renden naar buiten.
Ze liep verbaasd door de open deur naar binnen.
‘Hallo?’
Het enige antwoord was gesmak, en luide zigeunermuziek.
Ze liep door de gang van het smerigste huis dat ze ooit gezien had. Overal lag afval, kleren, oud voedsel en lege kartonnen dozen. In de huiskamer zag ze de bron van de muziek en het gesmak: een extreem dikke man in een rolstoel zat te eten uit een kartonnen bak met voedsel, omringd door halfnaakte kinderen en mannen en vrouwen die op banken zaten, kijkend naar de tv. In de keuken waren een jonge man in een wit onderhemd en vrouw in vieze jurk aan het ruziën.
‘Hallo? Waar is Louis?’
Vijftien paar ogen keken haar vragend aan.
‘Kunnen jullie mij verstaan?’
Nog steeds geen reactie en even verbaasde ogen. De aanwezigen wendden zich weer af, ongeïnteresseerd in deze plotselinge verschijning.
‘Joke!’
Louis kwam de trap af gerend. Ze meende kort het geluid van naaimachines te horen.
‘Welkom, sorry voor de troep he, gelukkig gaan we lekker naar de tuin.’
‘Is dit jouw huis? Het is wel echt smerig hier, en wie zijn al die mensen?’
Louis lachte zijn hese lach.
‘Geen lastige vragen he, vrouwtje. Zo, laten we naar de Arena gaan.’
Ze liepen naar de achterdeur en kwamen in de tuin, waar een kinderbadje gevuld met modder klaar stond.
Joke’s maag kronkelde weer: Daar stond Jolanda al, gekleed in groen badpak. Met haar lichaamsvorm en het pak leek ze merkwaardig veel op een peer.
‘Kijk eens aan, wie hebben we daar! Toch maar gekomen, schat?’ zei ze spottend.
Jolanda en Joke deelden wat moordende blikken uit. Snel verkleedde Joke zich in een amateuristisch gebouwd pashokje van oude roestende buizen en een vaal geworden douchegordijn.
Toen ze tevoorschijn kwam proestte Jolanda het uit.
‘Zo, jij houdt zeker van lekker veel eten! Wow, weet je zeker of je er helemaal in past?’
Joke wist niet precies hoe ze het beste kon terugslaan, tot ze weer naar Jolanda’s lichaamsvorm keek.
‘Jij hebt zeker teveel perensap gedronken, teef, want je begint er op een te lijken’
Jolanda vloog haar direct in de haren, maar Louis sprong er snel op af en trok ze uit elkaar.
‘Niet zonder mij beginnen, dames. Stap in de Arena en vecht het uit!’
Hij duwde ze richting het kinderbadje en rende zelf naar een videorecorder op een statief. Hij ging erachter staan en drukte op ‘record’.
‘Go! Enneh… Multatuli… eh.. Moribori te saluband!’
Na dit startsein van Louis begon een waar gladiatorengevecht tussen de twee vrouwen, waarbij iedere vorm van geweld werd toegepast. Slaan, trappen, knijpen, bijten, krabben, spugen, kopstoten, wurgen, duwen, trekken, elkaar proberen te laten stikken in de modder…
Joke leefde helemaal op – ze wist niet dat ze zoveel woede in zich had. Ze voelde zich alsof ze honderd van dit soort gevechten kon hebben.
Ondertussen kwamen de bewoners van het huis naar buiten, wezen naar het schouwspel, lachten, klapten in hun handen en begonnen zelfs een zigeunerdans te doen van vreugde.
Ook Louis klapte in zijn handen, met een sigaar in de mond.
‘Prachtig meissies, schitterend!’ riep hij, af en toe het scherm van de camera bekijkend. Af en toe spoorde hij ze aan.
‘Ja, trap haar in haar kut!’ of ‘Krabben! Krab die slet!’
Na een half uur doodsstrijd gaf Jolanda het op; ze liet zich half uit het badje vallen, bloedend en beurs, waarna Joke haar armen ophief en een schrille, ijzingwekkende overwinningskreet gilde.
‘We hebben een winnaar!’ riep Louis.
‘Joke van der Zanden mag de IJverketting kopen!’
Hij deed een schelpenketting om Joke’s nek en begeleidde haar naar de badkamer in het overvolle huis, waar vier jonge kinderen in een badkuip met bruin water zaten. Joke douchte en lapte zichzelf op met een goedkoop, gebrekkig EHBO kitje die Louis in haar handen drukte. Hij rende weer de trap af en ging kijken hoe het met Jolanda ging.
Toen ze was afgedroogd en opgelapt, kwam ze voorbij een slaapkamer waar de deur open stond – vier vrouwen zaten aan tafels, twee met naaimachines en twee anderen met bakken kralen en touw.
Ze beseften niet dat Joke keek; toen ze haar opmerkten begonnen ze boos te schreeuwen en sloten de deur. Maar Joke had al goed kunnen kijken naar de dozen met kralen, kralen die ze herkende. Op alle dozen stond in koeienletters: ‘Made in China’.
Made in China? Waren de kralenkettingen helemaal niet zo duur?
Ze opende een andere deur van een kamer, waar ze een klein kantoortje zag, en vier drielaagse stapelbedden.
Op het bureau stonden honderden DVD’s in plastic hoesjes. Op de rug stond:
‘Rita vs. Petra’ of ‘Pauline vs. Aukje’. Ze pakte een willekeurige DVD en zag op de omslag twee vrouwen modderworstelen. De titel luidde: ‘Rowena vs Evita, Feisty Young Art Teachers Go Wild: They Will Crab Till They Drop’. Een voor een bekeek ze de doosjes, allen hadden ze vergelijkbare agressieve, wanstaltige titels. En alle vrouwen hadden iets weg van haar en Jolanda.
Ze begreep nu waarom Louis altijd in die patserige Maserati kon rondrijden: het waren niet de kralen waarmee Louis zijn geld verdiende.
Huilend en bijna hyperventilerend nam ze een dvd mee, kleedde zich aan en liep de deur uit. Louis was nog steeds in de tuin; er leek iets niet helemaal goed te gaan met Jolanda.
Twee dagen later werd Joke opgepakt. Midden in de nacht werd ze van haar bed gelicht op verdenking van doodslag; Jolanda had het gevecht niet overleefd. Van Louis ontbrak elk spoor; het enige wat men van ooit nog van hem vernam was een instagram foto van hem op een jacht in Dubai, omgeven door halfnaakte Russische modellen, met zijn gouden tand glimmend in de Arabische zon. De Droomkraal was van de een op de andere dag verdwenen. Maar de beelden van Joke en Jolanda zouden nog tientallen jaren over het Dark Web circuleren.