Agressief getik.

“Vuile mongool, wat een smerige kutkop heb jij. Je lijkt wel een hoop stront, gadverdamme! Ik zal je thuis opzoeken en jou en je hele familie levend villen, opvreten en weer uitkotsen!!!!!”

Enter.

Een gevoel van intens geluk nam Teun over. Hij kon een brede grijns niet onderdrukken. Hij vond sociale media geweldig.

Bovenstaand stuk tekst zette hij onder een onschuldig Facebook-filmpje van een kaal 7-jarig jongetje dat in het fimpje vertelt over zijn ongeneeslijke ziekte. Teun kende het jongetje niet, laat staan dat hij enig idee had van de ziekte die het jongetje kapot maakte.

“God Allemachtig, wat zijn sociale media toch magnifiek”, mompelde Teun opgewekt.

Hij was overtuigd van zijn eigen schrijftalent en had zichzelf meermaals uitgeroepen tot winaar van De Diamanten Pen, een zelfverzonnen schrijfwedstrijd. Hij zat mijmerend tussen zijn eigen rotzooi te fantaseren over hoe hij zijn nieuwste werk voorlas aan een groep naakte vrouwen in kleermakerszit.

“Teun, we gaan eten!”, schreeuwde zijn vrouw van onderaan de trap.

Teun kwam bij uit zijn mijmeringen en zuchtte diep. Dat wijf hield ook nooit op met zeiken. Hij vond zijn vrouw ontzettend kinderachtig, vooral de dolfijnentattoeage op haar rechter bovenarm. De paars-blauw-roze tattoeage had ze laten zetten tijdens een psychotische episode. Teun kon er zowat van kotsen, zo kinderachtig vond hij dat plaatje van die spuuglelijke dolfijn.

Teun stond op vanachter zijn bureau. Een grijze kat glipte vlak langs zijn voeten de trap af, waardoor Teun schrok en bijna zijn evenwicht verloor.

“Vuil hoerenbeest”, snauwde Teun.

Hij had het beest nooit gemogen, maar het bracht behoorlijk wat geld op. De kat stond zich ’s avonds namelijk te verhoereren voor het raam. Heel wat buurtbewoners, waaronder de dorpspriester en pedofiele gymleraar van zijn zoon, gingen ‘een blokje om’ voor een afspraakje met de kat. Afgrijselijk, maar het dekte de huur.

Beneden zat zijn vrouw in een olijke jurk aan de gedekte tafel tegen een pan te praten. Teun rolde met zijn ogen bij het zien van zijn vrouw en ging geirriteerd aan tafel zitten.

“Als die kinderachtige dolfijnen tattoeage maar niet tevoorschijn komt, vind ik alles goed”, dacht Teun.

Hij keek naar de grote borrelende pan die midden op tafel stond en wist dat er weer bocht op het menu stond, het enige wat zijn vrouw kon maken. Het was een goedje zo chemisch dat het zijn kloten naar binnen deed klappen, maar ook enorm verslavend. Die verslaving was de enige reden dat Teun nog bij zijn vrouw was.

Zijn vrouw schepte twee borden van het goedje op. Teun werd misselijk bij de aanblik van zijn vouw, maar zijn kotsreflex speelde pas op toen de mouw van haar jurk omhoog krulde en de vin van de dolfijnen tattoeage zichtbaar werd. Hij dacht snel aan schimmel in de badkamer, waardoor hij de reflex net optijd kon onderdrukken.

Hij observeerde het bocht op zijn bord. In het bocht zag Teun een figuurtje dat steeds ietsje groter werd. Hij stelde scherp op het figuurtje en zag een ietwat mongoloïde kabouter in het bocht dansen. Hij bracht zijn rechteroor dichter bij het bord om te kunnen horen wat de kabouter hem probeerde te vertellen. Terwijl Teun’s oor het bocht raakte, hoorde hij het volgende:

“Kribbel, knallel, knuisje… bobbel, poppel, dommel… kottel, toepie, bietelman… pippie, boepie, plaa… toekie, foppie, bossie…”

“Moet ik meer gaan schrijven over magische krachten, kabouter?”, vroeg Teun verward aan de kabouter.

De kabouter antwoordde niet. In plaats daarvan trok de kabouter zijn broek naar beneden en liet Teun zijn reet zien.

“Wat een onbeleefde kabouter”, dacht Teun.

Hij raakte hierdoor geïrriteerd en begon zijn vrouw uit te schelden, die al haar tweede bord bocht naar binnen zat te schrokken en daardoor niet door had dat haar echtgenoot haar zat uit te schelden. Toen Teun een beetje was uitgeraasd, begon hij het bocht luid smakkend naar binnen te werken.

“Hoe gaat het met je boek?”, vroeg zijn vrouw amechtig.

“Waarom praat je zo amechtig, mens?! Bijna klaar…”, snauwde Teun zijn vrouw toe. Hij likte het laatste beetje bocht met zijn lange, vlezige tong van het bord totdat het weer spierwit was.

“Mooi zo, mijn lieve man”, antwoorde zijn vrouw.

Teun had nog nooit zo snel een bord bocht opgegeten. Hij wilde zo snel mogelijk weer terug naar zolder om verder te schrijven, weg van zijn vrouw. Zijn vrouw wist niks van zijn opgebouwde schrijfimperium, een imperium van gelijkgestemden en mooie vrouwen die hem toejuichten.

“De enige reden dat ik nog bij dat lelijke mokkel ben, is die verdomde bocht”, dacht Teun.

Op het moment dat hij op wilde staan, ging er een bel af. Het was de bel van zijn debiele zoon die al 15 jaar in het tuinhuisje zat opgesloten. Eén keer bellen betekende dat hij eten wilde, twee keer bellen dat het chemisch toiletje geleegd moest worden.

“Geef hem een beetje bocht!”, commandeerde Teun zijn vrouw.

“Maar wacht nog even, Teun. Ik heb een verrassing voor je. Ik heb namelijk een taart gebakken”.

Ze haalde inderdaad een taart onder een stuk aluminiumfolie vandaan. Teun keek zijn vrouw zonder emotie aan. Hij voelde helemaal niks bij deze verrassing, zelfs niet een beetje blijdschap. Wel voelde hij jeuk aan zijn kloten, die langzaam weer naar buiten klapten. Hij krabde aan zijn kloten, propte een stuk taart in zijn mond en liep vol inspiratie om te schrijven de trap op.

Op zolder stond een uitzinnig publiek Teun al op te wachten voor een live schrijfsessie. Meerdere bloedmooie vrouwen lieten hun borsten zien en smeekten Teun om er aan te zuigen. Teun ging koeltjes zitten en maande zijn doldwaze publiek tot kalmte. Hij begon als een geoefend kunstenaar op het toetsenbord te tikken, steeds iets agressiever. Het publiek scandeerde zijn naam:

“Teun!, Teun!, Teun!, Teun!… “.

Op verscheidene plekken in Nederland klonk er gehuil van kinderen, kinderen die via sociale media te maken kregen met het schrijftalent van Teun.