Tag

krankzinnig

Browsing

‘Laat Sjoerd de Nijvere absoluut niet los’ was het dringende advies aan het bestuur van inrichting Het Lepeltje in Klazienaveen. 

‘Hij zal wéér proberen om een nieuw geloof op te richten, met alle gevolgen van dien’ 

De directeur wuifde alles weg.

‘Sjoerd? Die kan zo weer de arbeidsmarkt op joh. Hij kan schoenen ritsen, graten draaien of aardappels pellen. Bovendien wordt er weer snoeihard bezuinigd, we moeten écht de helft laten gaan. Al die gekken moeten de straat op! Allemaal! En dan laten we echt niet de kindervreters of duivelsklonen los, maak je niet druk. Lieverds als Sjoerd, die zijn perfect voor de wereld. We komen gewoon niet rond, dus ja, wat dan he?! Dan past de wereld zich maar aan – met open armen zullen ze onze lieve knettergekkies moeten ontvangen!’

Introductie

“U heeft een afspraak met uw nieuwe internist, mevrouw Bondanus, met dokter Pascernal. Woensdag om twee uur. Melden aan de balie. De dokter verzoekt of u wellicht, als het zou kunnen, uw geboortecertificaat kunt meenemen. Het is enorm belangrijk, niet vergeten.”

Truda Bondanus begon gelijk te stressen en haar kinderen uit te schelden. Dit deed ze altijd als ze gestresst was. Ze sneed een prei doormidden, verhitte een pan boven het vuur en liet de halve prei aanbraden. Zodra deze zwart was deed ze er knolraap en kaas op.

Het was een mooie, hoewel verdacht stille Novemberdag. Niet bij de familie De La Buivogne echter, daar was het altijd kermis.

‘Roodraaitien! Roodraaitien! Waar gaan de bakkes?’

Vadertje B de la Buivogne zat weer eens onzin uit te kramen aan het hoofd van de tafel. Zijn brillenglazen, vier centimeter dik, waren bruin van het vuil; zijn dikke kleine handjes met korte worstvingers speelden met een sigaartje.

‘Sussemaar! Sussemaar!’

Zijn vrouw, Lucia de la Buivogne, reageerde niet op het geschreeuw. Ze zat huilend op haar knieën voor de kraan, omdat er al veertien maanden groen water uit kwam. Haar zoons en dochters hadden dit niet eens door; zij dronken slobberend uit de wasbak waarin een klein ecosysteem was ontstaan met kroos, waterlelies, kikkerdril, vissen en een eend. Buiten het raam zat sinds kort een reiger, die verlangend staarde naar de wasbak.

Verhuis naar een groene omgeving, zeiden ze.

Ge zult er rust vinden, zeiden ze.

Nou, de ellende begon al op het moment dat alle verhuisdozen uitgepakt waren.

Een grote grijze pluim haar verscheen langzaam boven de heg, gevolgd door een gerimpeld voorhoofd en daarna een paar waterige, starende ogen.

Geurt was net zijn nieuwe tuin aan het bewonderen, toen hij een zacht gehijg meende te horen.

“Hallo?”

Geen gehoor. De pluim haar verdween weer achter de heg.

Geurt had op dat moment, zonder het te weten, buurman Heggiovector ontmoet.

De man, slechts genaamd M, voelde zich belabberd. Hij baalde van het stinkende masker op zijn muil waardoor hij nauwelijks adem kon halen, maar vooral de kater maakte zijn leven ondraaglijk. Hij wist niet eens meer wat hij gedaan had, behalve dat de vorige avond een walgelijk bacchanaal was geweest met gigantische hoeveelheden drugs, seks en rock & roll. Hij had slechts wat schimmige herinneringen van een oud herenhuis in de buurt van een park, met een overvolle kelder waarin het bier tot de enkels stond. Nu moest hij naar Duitsland, om zijn arme oude oma te bezoeken. 

Peter Beunsma – een elitair uitziende man van rond de vijfenzestig- nam nog een flinke hijs van zijn XL-sigaar en staarde diep nadenkend vanuit zijn luie stoel naar het schilderijtje van een kotsend veulen dat boven de open haard hing. Peter mompelde altijd hardop wanneer hij in gedachten verzonken was, tot ergernis van zijn buurvrouw die daardoor niet kon klaarkomen. Je kon de klokken erop gelijk zetten; op het moment dat zijn buurvrouw op het punt stond om klaar te komen, verzonk Peter in diepe, wazige gedachten die hem luidkeels deden mompelen.

“We gaan het vanaf nu alleen maar over complottheorieën hebben” kondigde Bertrand aan. Het was hun eerste date, ze hadden elkaar via een dating app ontmoet. Julia wilde gelijk opstaan, maar ze zat letterlijk vastgelijmd aan haar stoel.

“Jij gaat luisteren” besloot hij vervolgens, met afkeurende blik.

Het is een warme bus, vol spetters en lawaaiige families.

Op de vraag ‘heeft de bus airconditioning?’ is het antwoord ‘oh verdomme, absoluut niet’. Nee, je lijdt enkel, door de broeierige hitte die het aangekoekte braaksel op de stoelen nog meer doet geuren.

Jan van Tierelaar, een onprettige docent. Hij liet zijn studenten altijd in keurige rijen leuzen scanderen, over de glorieuze toekomst van hun natie, over hamstergezwellen en Griekse marmelade recepten. “Kleed jezelf in Hemd-Bruin, en Jan geeft jou een pluim” zei hij dan, dronken, terugdenkend aan de oorlogsmisdaden van zijn overgrootvader. Hij liep altijd zeer opgetogen door de bruin-bakstenen gangen van het schoolgebouw op zijn glimmende laarzen, zonder op arme brugklassers te letten – die beukte hij het liefste hardhandig opzij. Zesdeklassers had hij een nog grotere hekel aan; die sloeg hij met een zweep, gemaakt van het leer en haar van scholieren.

Ik ben Sylvester. Wilt u meer over mij weten? Natuurlijk wilt u dat. Laat mij eerst vertellen over hoe fantastisch mijn leven is, zodat ik later kan uitweiden over hoe fantastisch ikzelf ben. En dan volgt vanzelf het ware probleem dat mijn leven teistert. Och, de deernis!

Iedere dag openen mijn ogen zich en ontwaar ik twee naakte vrouwelijke lichamen, die zachtjes aan beider kanten van mijn zongebruine lichaam liggen. Soms Nikita en Victoria, soms Anastasia of Carmen. Ik kijk naar het plafond, zie de prachtige ornamenten, de luxueuze gordijnen naast vensters die een uitzicht bieden over de Marina di Capri in Italië. Wellicht een van de mooiste jachthavens van de wereld, naar mijn weten in ieder geval de duurste. Terwijl het mediterraanse ochtendlicht door mijn nog gesloten ogen probeert te priemen voel ik de tong van Nikita mijn ballen kietelen terwijl de lippen van Victoria zich om mijn eikel sluiten. Dit fijne gevoel went nooit, dat kan ik u verzekeren. Na een uur vol plezier en vleselijk wellust kies ik in mijn inloopkast wat ik zal dragen op het yacht. Ook maak ik de immer moeilijke keuze welke van de zesenveertig horloges bij mijn outfit past. Een dag volgt, een heerlijke dag waar geen einde aan lijkt te komen: varen, oesters eten, genieten van alles wat onbereikbaar en onbetaalbaar is voor het grauw van het volk. Ja lieve mensen, ik kick hier behoorlijk op: dat ervaren waar anderen slechts over kunnen dromen. In mijn suite ligt een fotoboek met foto’s van achterwijken, waarmee ik nog meer geniet van hoe succesvol ik ben. Vreselijk? Inderdaad. De verschrikkingen van Britse achterwijken zijn talloze malen erger. Stel je toch eens voor daar te moeten wonen!