Category

Verhalen

Category

‘Spektakel spektakel! Gerrit zit in de auto, onderweg naar de rechtbank! Megamoord, het is mega- megamoord! De Moordkaravaan gaat dóór! Duizenden doden, bloed, geratel en geronk van knetterende kettingzagen, spuit-darm en gruis-bot!’ De presentator bracht het met zijn perfecte, oogverblindend witte glimlach. Zijn pak schitterde en glom; de kijkers smulden.

Zo ook familie Knuistermans; klappertandend zaten ze voor hun reusachtige flatscreen TV met emmers popcorn. Een auto racete over een snelweg, omgeven door vele politiewagens met zwaailichten en sirenes.

Het was een mooie, hoewel verdacht stille Novemberdag. Niet bij de familie De La Buivogne echter, daar was het altijd kermis.

‘Roodraaitien! Roodraaitien! Waar gaan de bakkes?’

Vadertje B de la Buivogne zat weer eens onzin uit te kramen aan het hoofd van de tafel. Zijn brillenglazen, vier centimeter dik, waren bruin van het vuil; zijn dikke kleine handjes met korte worstvingers speelden met een sigaartje.

‘Sussemaar! Sussemaar!’

Zijn vrouw, Lucia de la Buivogne, reageerde niet op het geschreeuw. Ze zat huilend op haar knieën voor de kraan, omdat er al veertien maanden groen water uit kwam. Haar zoons en dochters hadden dit niet eens door; zij dronken slobberend uit de wasbak waarin een klein ecosysteem was ontstaan met kroos, waterlelies, kikkerdril, vissen en een eend. Buiten het raam zat sinds kort een reiger, die verlangend staarde naar de wasbak.

Verhuis naar een groene omgeving, zeiden ze.

Ge zult er rust vinden, zeiden ze.

Nou, de ellende begon al op het moment dat alle verhuisdozen uitgepakt waren.

Een grote grijze pluim haar verscheen langzaam boven de heg, gevolgd door een gerimpeld voorhoofd en daarna een paar waterige, starende ogen.

Geurt was net zijn nieuwe tuin aan het bewonderen, toen hij een zacht gehijg meende te horen.

“Hallo?”

Geen gehoor. De pluim haar verdween weer achter de heg.

Geurt had op dat moment, zonder het te weten, buurman Heggiovector ontmoet.

Het was een regenachtige maandagmiddag en haringkar ‘Haring van Floor’ stond op een afgelegen parkeerplaats nabij een niet noemenswaardige snelweg in de provincie. Deze parkeerplaats werd nooit druk bezocht, behalve door prostituees en hun klanten, meestal verkleed als stroper met pijl en boog. Ook werd er volgens sommigen weleens een fakkel dragende ridder op een paard gespot, maar meer dan dat was het een troosteloze parkeerplaats waar eigenlijk niemand langer dan enkele minuten wilde zijn. Toch stond de haringkar er, dag in dag uit, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. De eigenaar, Gerd, een kale dikke man met een smerig schort was er heilig van overtuigd dat deze parkeerplaats een populaire plek zou worden voor haring happende hippies.

De man, slechts genaamd M, voelde zich belabberd. Hij baalde van het stinkende masker op zijn muil waardoor hij nauwelijks adem kon halen, maar vooral de kater maakte zijn leven ondraaglijk. Hij wist niet eens meer wat hij gedaan had, behalve dat de vorige avond een walgelijk bacchanaal was geweest met gigantische hoeveelheden drugs, seks en rock & roll. Hij had slechts wat schimmige herinneringen van een oud herenhuis in de buurt van een park, met een overvolle kelder waarin het bier tot de enkels stond. Nu moest hij naar Duitsland, om zijn arme oude oma te bezoeken. 

De deuren van de bus sloegen achter hem dicht. Daar stond hij, aan de voet van Winkelcentrum Het Potje waar de poelier, lederhandel, snoepwinkel, kruidenier en kledingboetiekjes door de jaren heen waren opgeslokt door filialen van de Action, Kruidvat, Zeeman en Aldi. Het miezerde zachtjes op deze grijze Novemberdag, maar aan vrolijkheid ontbrak het hem geenszins. De aanblik van de Kruidvat, Zeeman en Action deed zijn hart sneller kloppen.

“Waar zal ik beginnen?”, vroeg hij zich hardop af.

Hij keek op zijn Hello Kitty horloge en zag dat het vijf voor half negen was. Hij was precies op tijd voor de opening van de Action en de Kruidvat. De Aldi en Zeeman zouden een half uur en een uur later open gaan.

Hij stond aan een van de drukke uitvalswegen van de stad, temidden van natte sneeuw en sneue galerijflats: de Man met de Rozenbroek. Het verkeer stroomde toeterend langs hem, fietsers ploeterden met chagrijnige gezichten tegen wind en weer in.

De Man’s aandacht was echter volledig gevestigd op een vergeelde poster, half losgeraakt van de lantaarnpaal waar deze aan kleefde.

‘Kriegelman’s Brocante Paleis’ las hij hardop voor. Zijn lippen, vingers en linker ooglid trilden. ‘Kriegelman’s fucking Brocante Paleis.’ Een kleine glimlach speelde over zijn gezicht. ‘Brocante.’

Ze kocht het op AliExpress, samen met een parelmoeren navelpiercing. Na veel puffend en hijgend onderzoek, waaronder het doorploegen van tweehonderd een- en tweesterren reviews, was haar keuze gevallen op Happy Golden Sunray Siga-Ret.

“Uitstulpsel, gekrenkt. Mijn man vloekt sindsdien. Alles piept en kraakt. Luchtweg.’ Gregoria Alexandrovich, twee sterren, automatisch vertaald vanuit het Russisch.

“Kraaak! Mijn darm zegt kraaaak! Ik ben volledig geruïneerd, iedereen is dood, manzwans”

Peter McConway, één ster, automatisch vertaald vanuit het Engels.

Ringo Flingo heette het spel waar Peter Merekamp verzot op was. Je had Ringo Flingo Rood, Ringo Flingo Blauw en Ringo Flingo Groen. Peter speelde ze alle drie, beweerde grootmeester te zijn in Blauw en ongeslagen te zijn in Groen.

‘Concentreer je, Peter’ mompelde hij bij zichzelf, uitkijkend over de treurige, betonnen buitenwijk. Met veel moeite had hij zijn huurwoning bovenin de hoogste flat van Gillekeswijk bemachtigd, van chantage en omkoping tot prostitutie, moord en zelfs kannibalisme. Eindelijk was zijn droom werkelijkheid geworden en mocht hij zich bewoner noemen van Groenenborch 1, verdieping 23.