Archive

March 2021

Browsing

De bomen ritselen. Apengeschreeuw. Tentakels glibberen rondom de vochtige takken. Dagjesmensen met dikke brillenglazen schuifelen over de voetpaden diep, diep beneden het bladerdak in de koelte. Ze zijn in het park dat ver in het oosten ligt van die grote, grote stad. Bovenin de bomen groeit iets, komt tot leven. Duizenden vogels, elk anders gevederd, springen onrustig van tak naar tak. Hun kleine kraaloogjes pulseren. Ze kramen steeds luidere, pijnlijker, gorgelende klanken uit. Niemand vermoedt iets, maar het is inmiddels onomkeerbaar: de vogels evolueren.

‘Ja, allemaal! Je mag nu een kleurplaat inkleuren van Boeboe de Giraffe. Ben, doe je ook mee?’ Laura de kleuterjuf gaf een kleurplaat aan de vijfjarige Benoît von Birckmund die in stille overpeinzing aan zijn tafeltje zat.

‘Als de vertellingen van priester Soonchis van Saïs aan Solon inderdaad juist waren…’ mijmerde het knulletje. ‘Hoe jong is onze wereld? Het ras der Grieken, die volgens Soonchis slechts als kinderen waren, zich onbewust van de grote daden van hun verre voorouders – een ras veel machtiger, verdwenen uit alle kennis behalve die van het oude Egypte.’ Benoît keek sip door het raam, richting de deprimerende bouwblokken uit de jaren ’80.

“Cassatie! Het betreft cassatie!’ riep Neeltje Vruchtesteijn richting haar baas, een ex-monnik van precies één meter tachtig.

Meneer Berend: een directeur. Hij at roomsoezen aan het bureau dat hij ooit uit een sloot gevist had, met lades en al. Het goedkope pulverhout rotte en gistte aan alle kanten, de wormen en maden kropen triomfantelijk over het blad – leken te dansen bijna, van blijdschap en pure vreugd. Berend’s plaatste vaak zijn schoenen op die tafel, lui als het walgelijke varken was. Hierna stak hij meestal een sigaar op, soms liet hij een wind. Zijn schoenen waren fabrikaten van lederfabriek Ransch Ranzema, welbekend door de alom bekende, traumatische Lederrechtszaak. Honderden advocaten waren overleden tijdens dat notoire proces. Ook de vermeende kinderarbeid in hun fabrieken was berucht, evenals hun smakeloze reclamespotjes die racisme, antisemitisme, seksisme en algemene misantropie wonderlijk door elkaar verwoven tot een spectaculair kunstwerk. “Wij houden van nagels op krijtborden en op ijs bijten met gevoelige kies. Koop onze schoenen, mislukkeling” was hun bekendste slogan, hoogstpersoonlijk bedacht door de directeur, Ransch Ranzema.

Jan van Tierelaar, een onprettige docent. Hij liet zijn studenten altijd in keurige rijen leuzen scanderen, over de glorieuze toekomst van hun natie, over hamstergezwellen en Griekse marmelade recepten. “Kleed jezelf in Hemd-Bruin, en Jan geeft jou een pluim” zei hij dan, dronken, terugdenkend aan de oorlogsmisdaden van zijn overgrootvader. Hij liep altijd zeer opgetogen door de bruin-bakstenen gangen van het schoolgebouw op zijn glimmende laarzen, zonder op arme brugklassers te letten – die beukte hij het liefste hardhandig opzij. Zesdeklassers had hij een nog grotere hekel aan; die sloeg hij met een zweep, gemaakt van het leer en haar van scholieren.

13 maart 2030.

Het was Tofu Dag en iedereen had er zoveel zin in. Ron en Hilda keken vol verwachting door het raam van hun torenappartement.

“Er gaat niks boven Tofu Dag” zei Ron opgewonden, “we mogen eindelijk weer 100 gram tofu eten!”

“Ik hoef de prik niet” zei Gerard. Zijn dokter probeerde het nog een keer, met een nog zoetere stem.

“Gewoon een prikkie joh, lekker joh, lekker in je arm, hoppa”

“Maar ik wíl het niet”

“Nou, kom nou. Je weet toch dat per overheidsdecreet je tenen en vingers worden afgehakt, je baan ontnomen, je bankrekening afgesloten, je huisdieren onthoofd, je vrouw geprostitueerd, je kinderen vermangeld, je ouders in strafkampen gezet waar ze frivole leren schoenen moeten maken, en je toegang tot alles met een deur of poort wordt ontzegd?”